Het voelde een beetje als vreemdgaan wat ik afgelopen week heb gedaan. Na het eerdere verraad met mijn hardloopschoenen heb ik nu ook Evy bedrogen. Vorige week heb ik namelijk mijn eerste training zonder de hulp van de Evy app gerend. Geen support meer, geen schema’s meer en geen “ik ben fier op u” meer. Met Evy ben ik ver gekomen, maar het is tijd voor wat meer tempo.
Zo hard mogelijk zo ver mogelijk
Al een tijdje ben ik begonnen met de vijf tot tien kilometer van Evy en eigenlijk ben ik sinds dien steeds minder tevreden na een training. In het begin was het nog een enorme overwinning om langere afstanden aan een stuk te rennen. Weet je nog dat ik blokjes van twee minuten liep in het begin? Inmiddels ren ik stukken van 40 minuten achter elkaar. En nog sneller ook dan ik die kleine stukjes van twee minuten deed. Mijn trainingen zijn inmiddels meer gericht op zo hard mogelijk zo ver mogelijk lopen.
Dat harde lopen geeft een kick. Iedere vijf minuten luister ik naar het vaste riedeltje: “Je hebt nu 5 minuten gelopen. Daarbij heb je een afstand afgelegd van 0,89 kilometer. Je gemiddelde snelheid bedraagt 10,9 kilometer per uur.” So far so good. Het motiveert me! Tot dan het volgende moment komt waarom ik hoor dat mijn tempo is gedaald naar een gemiddelde snelheid van 10,8 kilometer per uur. Damn! Ik moet dus weer iets harder lopen.
Runkeeper in plaats van Evy
De trainingen zijn leuk zo, omdat je uitkijkt naar iedere vijf minuten. ‘Hoe doe ik het? Lukt het me om nog een blokje extra snelheid in te zetten?’ Toch voelde ik de beperking van Evy iedere training weer. Er zijn dagen dat ik daadwerkelijk op ben na een rondje met mijn Belgische coach, maar er zijn toch meer dagen dat ik nog wel een extra rondje zou kunnen rennen. Maar ja, de muziek stopt, de meting stopt en dus stop ik ook. Zonde! En dat was het moment waarop ik besloot om Evy in te ruilen voor Runkeeper.
Sinds ik Runkeeper weer uit het stof heb getrokken (want vroeger rende ik altijd met Runkeeper) is iedere training voor mij niet alleen een uitdaging, maar ook een worsteling. Van te voren bedenk ik hoe lang ik wil rennen, daar kan ik dan een aantal rondjes door het Vondelpark aan koppelen. Maar nu er geen Evy meer is om die me precies vertelt wanneer ik mag stoppen, moet ik streng zijn voor mezelf. Want het klinkt misschien gek, maar tijdens het rennen spelen zich hele discussies af in mijn hoofd.
Een engeltje en een duiveltje
Het is alsof ik daadwerkelijk een engeltje en een duiveltje op mijn schouder heb zitten die mij heen en weer slingeren. Ieder rondje door het Vondelpark is precies 3,3 kilometer. Over een rondje doe ik ongeveer 19 minuten. Van te voren bedenk ik vaak dat ik drie rondjes ga rennen, zo’n tien kilometer dus. Dit is tenslotte ook de afstand die ik over een kleine vier weken zal moeten rennen tijdens We Own The Night run. Al een week lang heb ik in mijn hoofd zitten dat ik deze drie rondjes wil doen. Ik zou het moeten kunnen, maar dan moet ik mijzelf wel heel streng toespreken. De discussie in mijn hoofd neemt anders namelijk de overhand.
Al tijdens het eerste rondje gaat de gedachte door mijn hoofd dat ik na een kwartier best even mag wandelen. Het is immers niet erg om mijn training in vier blokken op te delen. Maar als ik dan bij de 15 minuten ben aangeland bedenk ik me dat ik ook wel 20 minuten aan een stuk kan lopen. Een training verdeeld over drie blokken is toch al weer een stuk beter. Maar bij de 20 minuten bedenk ik me dat ik eerder al eens 35 minuten aan een stuk liep dus dat ik dat in ieder geval moet kunnen. Als ik die eenmaal heb aangetikt ben ik klaar met die discussie. 1-0 voor het engeltje.
De volgende discussie
De volgende discussie die ontstaat is die van wanneer ik zal stoppen met de training. In mijn hoofd maak ik inschattingen van hoeveel minuten het nog ongeveer rennen is naar de eerste uitgang van het park. ‘Zal ik stoppen? Of zal ik nog een rondje doen? Een half rondje kan ook. Of neem ik de volgende uitgang? Voel ik nou een steek in mijn zij? Gewoon doorrennen! Als ik die steek bij de derde uitgang nog steeds heb, dan stop ik. Als die weg is, dan ga ik nog een rondje. Ah, de steek is weg, zal ik dan een heel of een half rondje doen? Oh oh, mijn veter is los. Een half rondje dan maar, want als ik nu stop om die te strikken dan start ik niet meer op.
Trots met gemengde gevoelens
Het is een grappig tafereel hoe mijn brein zijn best doet om mij te overtuigen om te stoppen en hoe mijn wilskracht zijn best doet om door te zetten. Mijn laatste training eindigde met deze discussie op 47 minuten met acht kilometer in mijn benen. Natuurlijk was ik trots op mezelf, ik was immers streng geweest en had verder gelopen dan ik gedaan zou hebben als ik het schema van Evy had gevolgd. Maar ja, dat uur is er inmiddels nog steeds niet van gekomen.
Eenmaal op de bank kriebelt die beruchte runners high weer. Ik heb zin om te gaan rennen. Weet je wat, volgende keer ga ik echt voor dat hele uur! Ik zal mijn veters lekker strak moeten knopen en de discussie in mijn hoofd weer de baas moeten zijn. Ik moet het kunnen, alles wat ik er voor nodig heb ik een goede dosis doorzettingsvermogen.
Dit blogartikel is geschreven door Esther van 52challenge.nl.
Wil je graag hulp met een gezond hardloopschema, bekijk dan de mogelijkheden op 101hardlooptips.nl in combinatie met tips en gezonde smoothie/superfoodrecepten.
Esther Vogel
Laatste berichten van Esther Vogel (toon alles)
- Halve Marathon: Een droom in duigen - 18 september 2014
- Halve Marathon: niet sportief, wel doorzettingsvermogen - 4 september 2014
- Halve Marathon: oh oh blessures - 21 augustus 2014
Laat een reactie achter