‘Zo’n jonge dokter weet toch niks’, de 74-jarige cliënte tegenover mij zucht gefrustreerd. Ze voelt zich door niemand serieus genomen. Haar medisch dossiers is dik en staat vol met we kunnen niet uitsluiten dat-diagnoses. In tegenstelling tot hoe zij het ervaart, nemen ze haar steeds heel erg serieus. Ze heeft al verschillende scans gehad, specialisten gezien en medische behandelingen gestart. Niets helpt echt.
Dat ze bij mij komt is onwaarschijnlijk. Ik mag niet eens suggereren dat er een emotioneel of psychisch element zit aan haar jarenlang lichamelijk lijden. Ze komt omdat de huisarts het wilde en ook omdat niemand haar echt begrijpt. Als ze binnen komt, voel ik mijn energie wegspoelen. De klaagmotor gaat aan en ik probeer haar meer bij haar gevoel te brengen. Tevergeefs, ze sleurt me mee het moeras in.
Lichaam en geest zijn natuurlijk geen twee verschillende entiteiten. Vanaf je geboorte groeien ze samen op, in voor- en tegenspoed. Heb je een veilig en vrolijk nest gaat dat allemaal goed en kan je wel wat narigheid hebben. Is er turbulentie, agressie en weinig liefdevolle kaders wordt het een zootje. Uit onderzoek blijkt dat kinderen die zo opgroeien veel meer somatische ellende krijgen.
Daar zit ze. Verongelijkt. Tekortgedaan. Lijdend. Ineens kan ik het gewoon niet meer. Mijn absorptievermogen is op. Zij voelt het verdriet niet van die moeder die alleen maar tegen haar kon schreeuwen, de emotionele pijn van alles alleen moeten uitzoeken, de existentiële angst van niet gezien en geliefd zijn. Zij stopt het in haar lichaam. Als therapeut voel je het allemaal wel en ik merk dat ik aan mijn taks zit.
In therapie gaan, heeft alleen zin als je durft toe te laten dat alles anders kan zijn dan je denkt. Misschien zijn het geen gluten die je darmen van streek maken? Misschien is je man hard omdat jij te veel op zijn huid zit? Misschien begrijpen mensen je niet omdat je nooit echt zegt wat je voelt? Misschien ben je van kinds af aan zenuwachtig omdat er nooit veiligheid was? Misschien eist 74 jaar spanning zijn tol?
‘Het was bij ons altijd gezellig’, zegt ze bij herhaling. Ieder detail uit haar geschiedenis, laat weten dat dit niet kan kloppen, maar het is haar houvast. Een andere waarheid kan ze niet dragen. Hoeveel mensen ze ook in haar leven heeft, ze blijft eenzaam. Onmachtig zie ik haar ploeteren en samenvallen met somatiek. Ze heeft een andere therapeut nodig, dat besef ik maar al te goed, mijn infuus is leeg.
Cliënten die tobben als deze mevrouw lijden aan ALK (Aanhoudende Lichamelijke Klachten). Voor de duidelijkheid: dit is geen aanstellerij. Het zijn realistische feitelijke klachten alleen is er geen medische verklaring. Er zit dus maar een ding op: ermee leren omgaan. Dan kom je bij een psycholoog. En dat is voor veel mensen die al jaren kwakkelen een klap in het gezicht. ‘Het zit niet tussen mijn oren!’
Als psychotherapeut ga je verder. Ik werk niet klachtgericht, zoals hierboven, maar persoonsgericht. Dat betekent dat ik tijdelijk moet verdragen dat mensen tegenover mij van alles nog niet weten en voelen wat ik al wel beleef. Het duurt soms jaren voordat mensen inzicht krijgen in hun patronen en daarna moed kunnen verzamelen anders te gaan leven. Veel van mijn cliënten komen daar nooit.
De mevrouw van hierboven heeft nooit geleerd stil te staan bij haar eigen gevoelens, verlangens en gedachten. Ze heeft niet leren nadenken over wat er in haarzelf en in de ander omgaat. Oftewel: ze kan niet mentaliseren. Dat is jezelf en de ander proberen te begrijpen. Ze valt samen met wat ze ervaart zonder ernaar te kunnen kijken, het te bestuderen, het erkenning en taal te geven.
In intervisie besluiten we de vrouw een kortdurend traject bij een GZ-psycholoog aan te bieden. Ik trek mijn handen van haar af. Wat ze eigenlijk nodig heeft, is opnieuw beginnen met een liefdevolle moeder die zich over haar ontfermt. Na dit overleg besef ik dat ik na moet denken over mijn professionele conditie. Kan en wil ik dit werk blijven doen? Hoe komt het dat ik aan mijn taks zit? Dat is mijn zoektocht.
Zelf in therapie gaan, is een essentiële ervaring voor psychologische hulpverleners. Pas als je je eigen emotionele pijn leert zien en verzorgen, kan je die van anderen taxeren. Anders zingt er iets van jezelf mee. Ik zoek iemand die past en geef me over aan een emotionele zoektocht die uiteraard langs alle klippen van mijn jeugd vaart. Ook ik moet leren dat het anders kan zijn dan ik denk. Ik moet leren de ‘waarheid’ niet te verkondigen. En ik moet leren dat het geen zin heeft aan dode paarden te trekken.
Straks als ik mezelf in deze levensfase weer snap en aankan, ga ik het roer misschien omgooien. Ik fantaseer over een praktijk waarin mensen hun therapie zelf betalen omdat ze iets samen met mij willen uitzoeken. De centrale vraag van deze therapeutische zoektochten is: Wat maakt dat ik, op dit moment, op deze manier vastloop? Creatief en vrij samenwerken om wie dat zelf echt wil in beweging te zetten.
Of ik ga dansen met kleuters, vrij en vrolijk. Ik ga samen met mijn man een bistro openen met troostrijke gerechten. Ik ga naar de Pabo en word een lieve en duidelijke juf die de kinderen helpt bij het ontdekken en besturen van zichzelf. Of ik word machinist en rijd mijn trein door ons prachtige land. Of ik ga themafeesten organiseren die zo leuk zijn dat mensen het er nog jaren over hebben…. Wordt vervolgd.
Catheleyne van der Laan,
zie ook mijn boek Ongemerkt Verder
Laatste berichten van Catheleyne van der Laan (toon alles)
- Hoe kun je onderdrukte gevoelens verwerken? - 13 februari 2024
- Stop met oordelen… probeer te inspireren! - 16 december 2023
- Alles kan anders zijn dan je denkt - 8 juni 2023
Laat een reactie achter