Het ei en hoog cholesterol, wel of niet?

Het derde artikel uit de reeks: “het ei een wonder – is een ei gezond?” van Isabelle Trebillod, orthomoluculair therapeut van OrthoNature uit Midden-Beemster. Nu kijken we naar het ei en hoog cholesterol.

Het ei en het cholesterol

Het idee dat veel eieren eten slecht is voor je cholesterolgehalte, is niet helemaal waar. Het is alweer achterhaald.

Het cholesterol in een ei, de natuurlijk cholesterol, is zowel onschuldig als onmisbaar; vitamine D en de sekshormonen worden er van gemaakt, en 10 tot 20% van de hersenen is opgebouwd uit cholesterol. De celmembraan bestaat voornamelijk uit cholesterol.

Net als een aantal vitamines (zoals B2, B3 en B5), kan je lichaam ook zelf cholesterol maken, maar net als bij vitamines, kan men wel degelijk een tekort aan cholesterol krijgen als men het in onvoldoende mate via de voeding binnen krijgt. Een tekort aan cholesterol is vooral slecht voor de lever en de hersenen. Vooral voor vrouwen is cholesterol erg belangrijk. Bij een tekort aan cholesterol zal je menstruatie heel erg pijnlijk zijn.

‘In het wild’ eten veel moederdieren na een bevalling hun eigen placenta op. De placenta zit barstensvol goede cholesterol zit. Met het verlies van de placenta gaat er heel veel goede cholesterol verloren. Hierdoor kun je depressief raken.

Van goede cholesterol kan men niet teveel eten. En toch kan cholesterol ook levensgevaarlijk zijn, maar alleen waar het beschadigd cholesterol betreft, uit bereid voedsel.

Beschadigd Cholesterol

Onder de invloed van hitte oxideren vetzuren die in oxy-cholesterol hoewel transvetzuren veranderen.
Rauw eigeel bevat alleen maar gezonde cholesterol, maar als u een ei kookt of bakt, raakt een deel van de cholesterol in dat ei beschadigt; het oxideert tot oxy-cholesterol.

Van nature zorgt uw lichaam er voor dat u altijd over precies genoeg cholesterol kunt beschikken.

Is er ruim voldoende cholesterol in het bloed aanwezig, dan minimaliseert het lichaam de opname van cholesterol uit het voedsel, en de heropname van galzuren uit de verteringssappen.

Is het bloedcholesterolgehalte relatief laag, dan wordt die cholesterol uit het voedsel en die galzuren uit de verteringssappen juist optimaal benut.
Dit ‘terugkoppelingseffect’ geldt echter alleen voor gezonde cholesterol, en niet voor onnatuurlijke oxy-cholesterolen.

Het consumeren van vet(zuren) kan tot hart- en vaatziekten leiden, maar alleen als dat cholesterol afkomstig is van bereid en verhitte dierlijk voedsel dus niet bijvoorbeeld uit bijvoorbeeld noten, rauwe vis (Japans eten), vetvis of zacht gekookte eieren.

Oxy-cholesterolen ontregelen je cholesterolgehalte. En een te hoog cholesterolgehalte is dus een teken dat er teveel oxy-cholesterol via de voeding binnen komt.

Consumptiecijfers

Uit de Voedselconsumptiepeilingen blijkt dat Nederlanders gemiddeld meer dan genoeg eiwit binnenkrijgen. Helaas vaak in combinatie met (dierlijk) vet. De dooier van een ei bevat bijna 10 % vet.

Het zijn echter vooral onverzadigde vetzuren. Vanuit gezondheidsoogpunt zijn deze vetten veel beter, dan de vetten aanwezig in vlees die doorgaans van het verzadigde type zijn. Bovendien bij verhitting oxideren deze vetten en veranderen ze in de zeer ongezonde transvetzuren.

Volgende week kijken we naar de keuze welk ei je het beste kunt eten.. Het biologische ei en waarom...