Het tweede blogartikel van Richard de Leth van Oersterk:
Ik vind het altijd goed om nieuwe informatie met maximale twijfel aan te nemen. Een kritische grondhouding is prima. Ik vind het altijd leuk om de begrippen norm en afwijking in twijfel te trekken.
Tot honderd jaar geleden was de natuurgeneeskunde altijd de reguliere, gangbare geneeskunde. In deze geneeskunde wordt voor het aanvullen van het lichaam en het stimuleren van het zelfherstellend vermogen gebruik gemaakt van
- vitamines
- mineralen
- vetzuren
- kruiden
Genezen doet je lichaam altijd zelf
Evolutionair gezien kun je bijvoorbeeld een tekort hebben aan vitamines, mineralen, vetzuren, slaap, liefde, zonlicht of seks, maar niet aan chemische medicijnen. Deze hebben nooit onderdeel uitgemaakt van onze ontwikkeling tot Homo Sapiens.
Chemische medicijnen blokkeren processen, waardoor er bijwerkingen optreden. In mijn optiek bestaan er geen bijwerkingen, maar wel werkingen van het medicijn op plaatsen waar je deze werking niet wilt hebben. Medicijnen gaan tegen de wijsheid van de natuur in.
Dit wil niet zeggen dat ze soms niet nodig zijn. We moeten blij zijn dat we in nood bijvoorbeeld antibiotica of corticosteroïden kunnen gebruiken. Het is daarnaast wel zinvol om ook de oorzaak van het probleem aan te pakken.
In mijn optiek is de reguliere geneeskunde dus juist alternatieve geneeskunde en de ʻalternatieveʼ complementaire geneeskunde juist de reguliere geneeskunde. Norm en afwijking zijn dus omgedraaid.
Brood en koemelk
Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor bruin brood of koemelk. Tot tienduizend jaar geleden hebben granen nooit deel uitgemaakt van ons voedingspatroon. Uit veel onderzoek blijkt inmiddels dat granen geen optimaal voedsel voor de mens zijn.
Het feit dat de mens granen eet is hetzelfde als een hert vlees gaat eten of een tijger gras gaat eten: het past niet bij het ontwerp. In tijden van nood waren granen een uitkomst. Voor optimale gezondheid hebben ze veel negatieve uitwerking op de darm en het immuunsysteem, wat tot laaggradige ontsteking kan leiden.
Deze laatste ontstekingen staan aan de basis van alle Westerse degeneratieve welvaartsziekten. Een andere mythe is dat melk voor sterke botten zorgt. We drinken in Nederland het meeste melk in heel Europa en hebben tevens de zwakste botten in heel Europa.
Een onbalans in de mineralen in koemelk (calcium versus fosfor) zorgt ervoor dat we mineralen uit ons bot gaan bufferen en onze botten juist afbreken. Daarnaast bevat melk het eiwit caseïne wat kan irriteren, veel suiker in de vorm van lactose en ook groeihormonen.Een kalf moet immers binnen korte tijd veel gewicht aankomen.
Harvard-epidemioloog Walter Willett zegt dat ook terecht dat je beter met je koe een wandeling kan maken voor sterke botten, dan de koe gaan melken en deze melk nuttigen. Dit laatste heeft geen enkele positieve uitwerking op onze gezondheid en toch zijn veel mensen groot geworden met Joris Driepinter. Een mooie staaltje marketing of indoctrinatie van de melkindustrie.
In mijn praktijk behandel is veel kinderen met huid- of luchtwegproblemen als gevolg van melkproducten. De darm heeft een directe relatie met de longen, huid en holtes, want het zijn allemaal slijmvliezen.
Ritme van de natuur
Ritmiek is de basis van het leven en hiermee van onze gezondheid. Ritme is dag en nacht, zomer en winter en warm en koud. Kunstlicht, anticonceptiepil en het hele jaar koolhydraten (brood, pasta, rijst, koek, snoep, frisdrank) zijn drie voorbeelden van factoren die onze ritmiek en hiermee onze gezondheid verstoren.
In een natuurlijke omgeving groeiden koolhydraten alleen in de zomer. Natuurlijke koolhydraten zijn fruit, knollen, bollen en een beetje honing. Met kou en grondvorst ʼs winters waren deze voedingsmiddelen niet voorradig.
De natuur bepaalde het aanbod. Mensen aten altijd lokaal en volgens de seizoenen. Koolhydraten zorgen voor glucose (bloedsuiker) in het bloed en de productie van insuline in de alvleesklier. Insuline speelt een sleutelrol in gezondheid en in de samenhang met andere hormonen.
Doordat vroeger in een natuurlijke omgeving deze koolhydraatbronnen niet aanwezig waren, was de productie van insuline laag. Andere hormonen konden hierdoor weer beter hun functie uitoefenen. De huidige onnatuurlijke omgeving is vol met koolhydraten.
Voor onze genen is het op voedingsgebied altijd zomer. Insuline is een groeihormoon en zet de groeigenen ‘aan’. Het stimuleert het ontsporen van cellen, omdat door constante stimulatie de ‘rem’ zoek is. Er is altijd een koelkast in de buurt. Er is geen schaarste meer, alleen overvloed. Het constant tot je beschikking hebben van voedsel, het constant aanzetten van je groeigenen (wat hiermee samenhangt) kan op de lange termijn klachten en ziekte veroorzaken.
Beweging voor eten
Vroeger moesten mensen eerst eten gaan verzamelen (vrouw) of jagen (man) om te kunnen eten. Aan een maaltijd ging dus altijd spontane beweging vooraf. Deze beweging heeft ook een ontstekingsremmend effect. Honger zette je in actie.
Tegenwoordig is de actie vijf stappen naar de koelkast. In onze stofwisseling zie je terug dat beweging vooraf aan het eten hoort te zijn. Om voeding te kunnen verteren, moet de parasympaticus, het deel van het zenuwstelsel dat spijsvertering, rust en slaap activeert, aangaan en voor sporten moet de sympaticus, het deel van het zenuwstelsel dat vechten, vluchten en activiteit activeert, aangaan.
Deze combinatie gaat dus slecht samen. Tijdens sporten wordt je voeding (volle buik) slecht verteerd. Bloed moet naar de spieren en kan niet naar de spijsverteringsorganen. Cholesterol gaat bijvoorbeeld omhoog als je na de maaltijd sport en omlaag als je voor de maaltijd sport. Evolutionair gezien is dit heel logisch, het is nooit anders geweest.
Volgende week gaan we verder met de toekomst volgens Richard de Leth. Heb je zijn artikel met ‘de basis volgens zijn visie‘ ook gelezen?