‘Dus jij vindt dat niet slecht?’, de kleine dikke man kijkt me zenuwachtig aan. Hij heeft zojuist een tikkie angstig verteld dat hij als avondeten eindelijk weer eens heeft gekookt. Gehaktbal met gebakken aardappel. ‘Nee hoor. Lekker!’, zeg ik blij. Ik weet dat hij zijn buik vaak vult met chips en borrelnoten. ‘En nog gezond ook’, vul ik aan.
Diverse hulpverleners hebben deze man al aan de groenten proberen te krijgen. Het gevolg is dat hij een nóg lager zelfbeeld heeft en noodgedwongen stiekem door is gegaan met zichzelf genadeloos volproppen. En nu heeft hij diabetes. Dat levert nog meer schaamte en nog meer drang om troost te zoeken.
Een veroordelende kritische moeder heeft hem het gevoel gegeven dat hij een mislukking is, dus ik kijk wel link uit om te gaan zeuren over gebakken aardappels. Ik prijs hem juist dat hij zo kan genieten van eten. Hij bestelt zijn favoriete koekjes helemaal vanuit Duitsland. Ik mag er een proeven. ‘Hemels’, beaam ik.
Het heeft geen zin mensen te willen veranderen. Dat bepalen ze zelf. En als ze hebben geleerd dat ze niks kunnen en de moeite niet waard zijn, is dat moeilijk. Deze man moet van heel ver komen en zijn eigen kritische stem ondermijnt alles. Maar in plaats van een vreetzak is hij nu plots een fijnproever. Dat geeft kracht.
Mijn tactiek is om van eten, weer genieten te maken. De meeste mensen hebben wel eens een eetbui gehad. Ik ook. Dat pak koek gaat dan op. Bij het derde chocoladekoekje is het lekkere eigenlijk al weg en komt er een soort dwingend gevoel van nu-moet-het-op-ook. En als je dan eenmaal fout bezig bent, sla je door.
Dit wordt het what-the-hell effect genoemd. De dag is al verpest dus nu nog op calorieën letten, is zinloos. Er komt een soort drang boven om al het lekkere in huis (of je gaat zelfs op strooptocht) naar binnen te werken. Eten is dan allang geen genieten meer. Na zo’n dag voelt ieder mens zich naar en verdrietig.
Voor mensen die hierin zijn vastgelopen en verslaafd zijn geraakt aan deze suikerwoede is eten allang niet meer genieten. Eten is slecht. Lekker is slecht. Zij zijn slecht. De kleine dikke man eet al jaren niet meer in gezelschap en verzint smoezen als er op zijn werk meetings zijn waar men samen eet.
Juist omdat ik mijn cliënt niet probeer te overtuigen en geen oordeel voel over zijn manier van leven, kan hij eerlijk zijn. Hij eet regelmatig zoveel koek en chips dat hij te misselijk is voor avondeten. Dus slaat hij maaltijden over. ’s Nachts moet hij vaak overgeven door de eetbuien. ‘Jammer van die lekkere chippies’, vinden we beiden.
Onze sessies over eten zijn zowaar gezellig en vrolijk. ‘Er gaat niks boven een pizza met gegrilde groenten’, zeg ik uit de grond van mijn hart. Hij gaat voor salami. Op een dag geeft hij zelf aan dat hij dingen wil veranderen. Groenten zijn nog een brug te ver, maar hij wil beginnen met hoeveelheden verminderen.
Hij gaat niet meer uit de zak eten, maar doet zijn koekjes of chipjes voortaan in een bakje of schaaltje. Dan gaat hij er bewust van genieten. Daarbij gaat hij vier keer per week koken. Omdat hij fel reageert op mijn idee wat variatie aan te brengen, laat ik dat los. ‘In aardappels zitten veel vitamines’, troost ik hem.
Mijn suggesties hebben uiteindelijk toch geleid tot de aanschaf van een blikje erwtensoep en het uitproberen van bloemkool. Ook eet hij op een dag appels. De eeuwige witte boterham met chocoladepasta krijgt concurrentie van smeerkaas. We zijn samen blij. Wie weet wat er later nog mogelijk blijkt.
Wat ik van deze gesprekken heb geleerd, is dat je moet aansluiten bij iemands mogelijkheden. Voor sommige mensen is eten echt heel eng. Zij kunnen niet tegen bepaalde structuren of smaken. Juist door tolerantie en erkenning durven zij uiteindelijk meer dan verwacht. Dan wordt eten weer genieten.
Catheleyne van der Laan, psychotherapeut
Laatste berichten van Catheleyne van der Laan (toon alles)
- Hoe kun je onderdrukte gevoelens verwerken? - 13 februari 2024
- Stop met oordelen… probeer te inspireren! - 16 december 2023
- Alles kan anders zijn dan je denkt - 8 juni 2023
Laat een reactie achter